Sinds de vorige werkplaats en deze tweede werkplaats, ligt een zomer waarin er van alles is gebeurd in en rondom het park, en misschien ook niet is gebeurd. We gingen de zomer in met het voornemen om verschillende acties te ondernemen. Zo zou er één groepje aan de slag gaan met een plek binnen voor jongeren, zou een ander groepje zich toeleggen op een gezamenlijke programmering en zou weer een ander groepje zich bezig houden met het nieuw vormgeven aan Sleuteldrop.
Waar staan we nu? Welke acties zijn er wel of niet uitgevoerd? En vooral: welke kennis hebben we gemaakt?
Ieder van ons vertelt wat er sinds de laatste werkplaats in hem of haar heeft bewogen. Dat doen we aan de hand van één van de inzichten uit de vorige werkplaats, die we op papieren hebben verzameld. Ook gaan we staan op een plek in de Kennis Maken Bloem die past bij ons verhaal. Daarmee maken we een vervolg op de voorstellingen van de vorige werkplaats.
Inzichten worden hier genoemd.
In het nieuw vormgeven aan Sleuteldrop had er iets van verkramping plaats gevonden. De vele ingewikkeldheden maakten het lastig verder te komen.
Door bij elkaar te gaan zitten, de eilandjes te overbruggen, bleken er helemaal niet zoveel problemen te zijn. Er werden nieuwe afspraken gemaakt en er kwam weer iets op gang.
Verschillende problemen die er leken te zijn rondom het vormgeven aan Sleuteldrop, hadden te maken met bepaalde beelden, hoe men over elkaar denkt en wat men van elkaar vindt, het niet voldoende met elkaar communiceren, het niet uitwisselen hoe iets dan wél zou kunnen. Dat maakte het nodeloos ingewikkeld en dat was zonde. Door wel voldoende met elkaar te communiceren, vielen aanvankelijke problemen ineens erg mee.
Waar er voorheen een grote afstand werd gevoeld tussen de verschillende organisaties en tussen bepaalde professionals en vrijwilligers, is die afstand in de afgelopen periode iets verkleint. Rondom de vormgeving van Sleuteldrop zijn verschillende mensen naar elkaar toe gegroeid om het samen op te kunnen pakken.
In de zomer was er een een nieuwe activiteit in het park, waarbij er twee tot drie keer per week met jongeren uit de Kooi in het Kooipark werd gesport. Een mooi initiatief, maar sommigen vonden het jammer dat dit werd georganiseerd buiten de mensen uit de werkplaats om. Dit leek te bevestigen dat 'alles er al is, op het eigen eilandje', oftewel: alles is er, maar het is gefragmenteerd. Voor sommigen was dat een bron van ergernis; ze hadden graag gezien dat zo'n nieuwe activiteit in het park in samenwerking was vormgegeven.
De laatste drie maanden is het rustig in het park en de wijk. Er zijn weinig noemenswaardige incidenten geweest. Dat heeft er wellicht ook mee te maken dat het vakantie was; het zou fijn zijn dat als de herfst aanbreekt, er meer activiteiten voor jongeren binnen zijn.
Deels zal de rust ook te maken hebben gehad met handelingen die de werkplaatsdeelnemers hebben uitgevoerd. Zo hebben een paar buurtbewoners bemiddeld in een conflict tussen twee groepen jongeren bemiddeld, in plaats van de politie te bellen. Wellicht heeft dit geholpen om de rust te bewaren.
Er wordt veel ondernomen in de wijk, en het zou mooi zijn als dat ook voor iedereen zichtbaar is.
Het maken van een gezamenlijk programmering klinkt makkelijk, maar het vraagt veel voorbereiding. Iemand moet de verantwoordelijkheid nemen iedereen van hun eilandje te trekken om samen iets te maken. Het plan is nu om voor oktober een gezamenlijke programmering te maken waarin één persoon het voortouw neemt. Daarna is het de bedoeling buurboek te gebruiken. Iedereen kan daarin zelf activiteiten toevoegen. Het vereist discipline dat ook echt vol te houden.
In de gemeente worden verhalen van echte mensen en echte ervaringen, regelmatig tot cijfers teruggebracht. Er wordt geld voor dit en dat project vrijgemaakt, en voor je het weet verlies je uit het oog wat die projecten eigenlijk inhouden, en hoe mensen die daaraan meedoen het ervaren. Een deelneemster uit de werkplaats heeft zich de afgelopen tijd ingezet om die verhalen terug onder de aandacht te brengen.
In het nadenken over de toekomst van Het Gebouw, klinkt er veel enthousiasme en ongeduld. Er is de wens om het allemaal 'even vlug te regelen'. Dit past binnen een bredere neiging om projectmatig te werken, waarin het ene project het andere vervangt, elk in de hoop op korte termijn problemen aan te pakken.
Het risico in deze manier van werken, is dat er misschien wel een kort moment is waarin alles goed lijkt te zijn, waarin er een oplossing is die voor even bevredigend biedt, maar die toch nét niet past, nét niet aansluit bij waar het echt over gaat. Na een kort moment van enthousiasme gaat alles dan snel weer over op de orde van de dag.
Wat als we de tijd nemen om richtingen uit te zetten die maken dat een oplossing op lange termijn werkt? En dan niet met het idee dat er eindpunt is waarin het allemaal geregeld is, maar met het oog op een gewenste ontwikkeling over langere tijd heen? Dat vraagt echter tijd, en dat is juist wat er vaak niet is binnen huidige taakverdelingen. Daarom is het nodig ieders verantwoordelijkheden goed onder de loep te nemen en op elkaar af te stemmen.
In de krant stond laatst een artikeltje dat doet denken aan ons onderzoek. Het artikel heet 'Leiden is geen toeval' en gaat over hoe Leiden, als we terug kijken op haar geschiedenis, deels is geworden wat ze is door gerichte sturing, maar deels ook doordat mensen open stonden voor elkaars ontdekkingen en daar op een spontane wijze of per ongeluk op reageerden.
In ons onderzoek gebeurt er iets vergelijkbaars. Deels komt er iets tot stand door gerichte programmering, en deels ook omdat er gewoon ineens, zomaar, per ongeluk, toevallig, iets gebeurt dat de kwestie verder helpt.
Het plan voor een plek voor jongeren in de Kooi zorgt voor enige spanning. Het plan is gemaakt vanuit stichting Jeugd en Welzijn, maar begeeft zich op het terrein van jongerenwerk. Wat mag je dan wel en niet, en is er sprake van concurrentie?
Er gebeurt van alles dat merkbaar veranderingen teweeg brengt, maar omdat dat niet voor iedereen zichtbaar is, leidt dat regelmatig tot onterechte teleurstellingen.
Zo is er nog geen jongerenplek gerealiseerd voor de jongeren in de Kooi, maar op de achtergrond worden er allerlei nodige gesprekken gevoerd.
We kiezen één van de drie kwesties uit om samen aan verder te werken. In dit geval is het de kwestie rondom een plek binnen voor jongeren. Het groepje dat de afgelopen zomer vooral met deze kwestie is bezig geweest, vormt de binnenkring. Dit groepje gaan aan de slag met de kwestie op een manier die voor hun nodig lijkt. De buitenkring luistert en observeert aandachtig mee. Als iemand uit de buitenkring denkt het proces een stap verder te kunnen brengen, tikt diegene iemand uit de binnenkring af om iets te vragen of te vertellen. Niet omdat de binnenkring iets 'fout' zou doen, maar vanuit de wens om het werk verder te helpen.
Wat is er al gedaan en besproken rondom een plek binnen voor jongeren? Over deze vraag bestonden er tussen de deelnemers van de binnenkring wat misverstanden. De deelnemers vertellen elkaar wat, vanuit hun kennis, nu de stand van zaken is. Verschillende verhalen worden zo ontkracht. Het valt ons op hoe snel verhalen en beelden ontstaan en de ronde doen, als er niet of weinig met elkaar gesproken wordt.
Het plan dat de vorige keer is gepresenteerd in de werkplaats, is gemaild naar de gemeente in afwachting van een reactie. Het plan is ook gepresenteerd bij een voorzittersoverleg. Een paar nodige, maar spannende gesprekken moeten nog worden gevoerd, bijvoorbeeld tussen jongerenwerk en Stichting Jeugd en Welzijn over een mogelijke samenwerking.
Wat willen de jongeren zelf? Praten we wel genoeg met de jongeren?
Zowel Stichting Jeugd en Welzijn als het jongerenwerk denken voldoende met jongeren te spreken of te weten om tot een beeld te komen van wat er nodig is in de wijk. Daar komen verschillende beelden uit voort. Misschien hoeft er niet tussen de beelden gekozen te worden, en bestaat de jongere en de behoefte niet, maar zijn er verschillende stemmen.
Er wordt een voorbeeld gegeven van hoe de samenwerking tussen Stichting Jeugd en Welzijn en het jongerenwerk eruit zou kunnen zien. St. Jeugd en Welzijn kan een plek inrichten waar jongeren zomaar binnen kunnen lopen. Vanuit ontspanning kunnen de jongeren op een laagdrempelige manier vaardigheden opdoen en meer maatschappelijk betrokken raken. Een vervolgstap zou dan kunnen zijn dat zij in contact worden gebracht met jongerenwerk om vanuit eigen motivatie een activiteit op te zetten.
Het gesprek over een mogelijke samenwerking moet nog uitgebreider worden gevoerd dan tot nu is gedaan. Het liefst vindt dat gesprek plaats in een veilig besloten sfeer.
Het jongerenwerk zit soms in een lastige positie. Daar mogen we misschien best wat meer begrip voor opbrengen. Het jongerenwerk staat tussen verwachtingen van de gemeente en van de bewoner in, verwachtingen die kunnen schuren en van beide kanten voor kritiek kunnen zorgen. Zo gaat gemeentelijk beleid steeds meer uit van de eigen kracht van mensen, en zien het als de taak van professionals vooral om bewoners, en daarbinnen ook jongeren, te ondersteunen bij eigen initiatieven. Bewoners verlangen een ander soort betrokkenheid van jongerenwerk.
Door het gesprek heen komt steeds de vraag naar ruimte op. Enerzijds gaat het over het praktische probleem van de fysieke ruimte: welke ruimte zou geschikt en beschikbaar zijn om jongeren een plek binnen te bieden? Verschillende plaatsen worden overwogen.
Anderzijds gaat het ook om de vraag welke ruimte er wordt gevoeld om samen te werken vanuit verschillende pedagogische (beleids)visies op het werken met jongeren. Is het voorstelbaar dat er ruimte is voor beide visies?
Het is dit laatste punt waarbij de meeste spanning wordt gevoeld. De verschillende visies kunnen elkaar in de weg zitten en dat maakt het spannend samen een plek voor jongeren te faciliteren.
Een vraag die door de werkplaatsen heen steeds van belang lijkt te zijn, die steeds, in andere woorden en op andere momenten opkomt, is de vraag 'hoe organiseer je nou zoiets complex en ongrijpbaars als de sfeer in een park?'. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de vraag wie de regie of de sturing heeft over wat er rondom het Kooipark gebeurt. Is dat de gemeente die de boel moet aansturen? Is dat de bewoner of professional die besluit zelfstandig op onderzoek uit te gaan, wanneer er een nieuwe activiteit in het park wordt georganiseerd?
We gaan in gesprek over deze vraag. Dat gebeurt in een gesprek op voeten. In zo'n gesprek beweegt iedereen zich in de ruimte; iemand gaat dichterbij de ander staan, wanneer hij of zij zich in de opvattingen van de ander kan vinden. Omgekeerd werkt het ook zo: iemand beweegt zich van de ander af, als er ook een afstand wordt ervaren ten opzichte van wat de ander zegt. Al pratend proberen we dichter bij elkaar te komen.
Aan deze werkplaats deden mee: Jaimy Hartevelt, Joris van der Meijden, Maarten Buurman, Trudy de Vos-Oomens, Sammy Jo-de Vos, Frans Bakker, Anne Drijvers, Miou Meer, Marjolein Pijnacker, Sjors Gerritsen, Richard Groeneweg, Mieke Moor, Marieke Ploeg.