Het kennis maken vindt plaats in werkplaatsen. In zo’n werkplaats gaat een zo gevarieerd mogelijke groep van mensen samen aan de slag met een echte kwestie, die voor hen allemaal op een bepaalde manier van belang is. De groep wordt zo samengesteld dat alle belangrijke posities rondom de kwestie vertegenwoordigd zijn. Deze groep van (mede)onderzoekers gaat samen al denkend, onderzoekend, spelen, lerend en handelend aan de slag met ‘de kwestie’ . Het gaat om een lokale, concrete kwestie die ieder van de deelnemers in het dagelijks leven of dagelijks werk iets aan gaat. Een kwestie die urgent is, waarbij voor alle deelnemers 'iets op het spel' staat.
De groep komt +/- 6 maal bijeen in bijeenkomsten van ongeveer 3 uur in een periode van ongeveer 4 maanden. In de tussentijd werkt de groep (met elkaar of ieder voor zich) ook verder aan de kwestie.
Elk werkplaatstraject zal anders verlopen, de kwestie is immers anders, net zoals de groep mensen en de context.
Grofweg wordt in de eerste twee bijeenkomsten de kwestie verkend en onderzocht door de groep. In de derde en vierde bijeenkomst wordt nog verder verdiept en kristalliseren de belangrijkste thema’s uit. In de vijfde en zesde bijeenkomst staat het vormgeven en werkend maken van de gevonden oplossingen/ideeën op de voorgrond.
We maken gebruik van uiteenlopende onderzoeks- en maaktechnieken: wetenschappelijke technieken zoals interviews en (analyse van) verhalen, kunstzinnige technieken zoals werken vanuit fascinatie en makend onderzoeken, maar ook dagelijkse technieken zoals spelenderwijs ontdekken, iets op een rijtje zetten, nazoeken en uitproberen.
Meedoen aan een werkplaats is zo toegankelijk ongeacht voorkennis, opleiding, positie en leeftijd. In de werkplaats wordt een ruimte gecreëerd waarin iedereen gelijkwaardig zijn eigen ervaring en kennis kan inbrengen en delen.
Wat leveren de werkplaatsen op?